Hoe kan wetgeving worden ingevuld?
In 2009 is een SER-advies “veilig omgaan met nanodeeltjes op de werkplek” opgesteld. Het advies richt zich op de veiligheid en gezondheid van de werknemers die op de werkvloer met nanomaterialen werken. Omdat we nog zo weinig weten over de gezondheidseffecten die nanomaterialen kunnen veroorzaken, is het uitgangspunt in het advies dat nanomaterialen of -producten met onzekere of onbekende risico’s behandeld moeten worden als (zeer) gevaarlijk. Dat betekent dat de blootstelling aan nanomaterialen voorkómen of geminimaliseerd moet worden, indien medewerkers met nanomaterialen werken (voorzorgsprincipe).
Focus: blootstelling voorkomen
Dus, omdat we nog lang niet voldoende weten van de toxiciteit van nanomaterialen richt de aandacht zich nu vooral op het voorkomen van blootstelling aan de materialen. Blootstelling door inademing van nanomaterialen op de werkplek heeft op dit moment de meeste aandacht. Van alle mogelijke werkzaamheden die kunnen plaatsvinden met nanoproducten springen er een paar uit waarbij de kans op inademing van nanomaterialen aanzienlijk is. Inademing is bijvoorbeeld te verwachten tijdens de productie van nanomaterialen, het verwerken van nanopoeders, of het vernevelen van vloeistoffen waarin nanomaterialen aanwezig zijn. Voor met name deze werkzaamheden is het belangrijk de blootstelling aan nanomaterialen te beheersen. Hiertoe bestaan goede mogelijkheden, zowel in procestechniek als in aanvullende beheersmaatregelen, die op maat voor specifieke situaties kunnen worden ingezet.
Grenswaarden en referentiewaarden
In hetzelfde SER-advies werd geadviseerd de Gezondheidsraad met voorrang te verzoeken gezondheidskundige grenswaarden af te leiden voor een aantal veelgebruikte nanomaterialen. Momenteel is er voor de Gezondheidsraad echter te weinig wetenschappelijke kennis beschikbaar om gezondheidskundig onderbouwde grenswaarden te kunnen vaststellen. Het ontbreken van grenswaarden, in combinatie met het voorzorgsbeginsel, betekent dat alle bedrijven maximale maatregelen moeten nemen om blootstelling aan nanomaterialen te voorkomen.
Om een oplossing te bieden, wordt bij afwezigheid van informatie geadviseerd gebruik te maken van voorlopige nanoreferentiewaarden (NRV’s; Nano Reference Values). Deze referentiewaarden zijn niet gezondheidskundig onderbouwd, en dus geen garantie voor het uitblijven van gezondheidseffecten. Ze zijn echter wel bruikbaar als indicatie van het niveau tot waar de blootstelling moet worden teruggedrongen. Deze NRV’s zullen vervallen zodra er voor de specifieke nanodeeltjes, of voor een groep van gelijksoortige nanodeeltjes gezondheidskundig onderbouwde grenswaarden beschikbaar komen, zoals HBR-OEL’s (Health-Based Recommended Occupational Exposure Limits) of DNEL’s (Derived No-Effect Levels), die in het kader van REACH worden opgesteld.
Om te ondersteunen bij het beoordelen van risico’s zijn ook de eerste modellen en handleidingen voor veilig werken ontwikkeld of in ontwikkeling.